Responsive image

Motivering en doel van het voorstel

Download de app voor meer functionaliteit.

Motivering en doel van het voorstel

De digitale economie verandert de manier waarop mensen met elkaar omgaan, consumeren en zakendoen. Digitale bedrijven kennen een veel sterkere groei dan de economie in het algemeen en deze tendens zal zich doorzetten. Digitale technologieën bieden de samenleving talrijke voordelen en, vanuit fiscaal oogpunt bekeken, openen zij mogelijkheden voor de belastingdiensten en bieden zij oplossingen om de administratieve lasten te verlichten, de samenwerking tussen belastingautoriteiten te vergemakkelijken en belastingontduiking aan te pakken.

Anderzijds zet de digitalisering het internationale belastingstelsel ook onder druk doordat bedrijfsmodellen veranderen. Beleidsmakers hebben het moeilijk om oplossingen te vinden die een eerlijke en effectieve belastingheffing kunnen garanderen terwijl het digitale transformatieproces van de economie alleen maar versnelt, en de bestaande regels voor de vennootschapsbelasting kunnen geen gelijke tred houden met die ontwikkeling. Door de toepassing van de bestaande vennootschapsbelastingregels op de digitale economie is er een spagaat ontstaan tussen de plaats waar winsten worden belast en de plaats waar waarde wordt gecreëerd. De bestaande regels zijn met name niet meer afgestemd op de huidige context waarin grensoverschrijdende onlinehandel zonder fysieke aanwezigheid wordt gefaciliteerd, bedrijven in grote mate een beroep doen op moeilijk te waarderen immateriële activa, en door gebruikers gegenereerde content en dataverzameling kernactiviteiten zijn geworden bij de waardecreatie van digitale bedrijven. Op internationaal niveau, waaronder in organisaties zoals de G20, is de erkenning gegroeid dat er maatregelen moeten worden genomen om de vennootschapsbelastingregels aan te passen aan de digitale economie. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft deze aangelegenheid in het kader van het OESO-/G20-project inzake grondslaguitholling en winstverschuiving (BEPS) (1)bekeken Op zijn bijeenkomst in maart 2017 heeft de G20 de OESO gevraagd een tussentijds rapport over de gevolgen van belastingheffing op de digitalisering te presenteren aan de G20-ministers van Financiën in april 2018. Een overeenkomst bereiken op mondiaal niveau zal evenwel een grote uitdaging vormen.

De Commissie heeft de uitdagingen op dit gebied in kaart gebracht in haar mededeling van 21 september 2017 over "Een eerlijk en efficiënt belastingstelsel in de Europese Unie voor de digitale eengemaakte markt". Deze bevat een analyse van de fiscale uitdagingen die zich door de digitalisering van de wereldeconomie hebben aangediend. Vervolgens heeft de Europese Raad in zijn conclusies (2) van 19 oktober 2017 de nadruk gelegd op de noodzaak van een doeltreffend en billijk belastingstelsel dat geschikt is voor het digitale tijdperk en keek hij uit naar passende Commissievoorstellen begin 2018. Ook de Ecofin-Raad keek in zijn conclusies van 5 december 2017 (3) uit naar passende Commissievoorstellen begin 2018, "waarbij rekening wordt gehouden met de desbetreffende ontwikkelingen van de lopende werkzaamheden van de OESO en met een beoordeling van de juridische en technische haalbaarheid en met economische gevolgen van de mogelijke antwoorden op de uitdagingen op het gebied van winstbelasting in de digitale economie."

De huidige vennootschapsbelastingregels zijn gebaseerd op het beginsel dat de winst moet worden belast waar de waarde wordt gecreëerd. Zij dateren evenwel voornamelijk uit het begin van de 20e eeuw en waren geschreven voor traditionele "bakstenen" bedrijven waarbij werd vastgesteld welke factoren tot een heffingsrecht in een land leiden ("waar wordt belast") en hoeveel inkomsten van een bedrijf aan een land worden toegerekend ("hoeveel wordt belast"), hoofdzakelijk uitgaande van een fysieke aanwezigheid in dat land zonder rekening te houden met de waarde die wordt gecreëerd door participatie van de gebruiker in dat rechtsgebied. Dit betekent dat niet-fiscaal inwoners in een land slechts aan belasting onderworpen worden als zij daar een aanwezigheid hebben die gelijkstaat aan een vaste inrichting daar (4). Deze regels schieten evenwel te kort ten aanzien van het mondiale bereik van digitale activiteiten waarbij fysieke aanwezigheid geen vereiste meer is om digitale diensten te kunnen verlenen. Er zijn dus nieuwe indicatoren voor een aanmerkelijke economische aanwezigheid nodig om heffingsrechten vast te stellen met betrekking tot de nieuwe gedigitaliseerde bedrijfsmodellen.

Als een activiteit eenmaal belastbaar is in een land, moet nog altijd de met die activiteit behaalde winst worden bepaald en aan dit land worden toegerekend. In het huidige vennootschapsbelastingkader worden verrekenprijzen gebruikt om de winst van multinationale groepen toe te rekenen aan de verschillende landen op basis van een analyse van de functies, activa en risico's binnen de waardeketen van de groep. Bij de belasting van ondernemingswinsten die toerekenbaar zijn aan een vaste inrichting, wordt uitgegaan van de fictie (5) van een afzonderlijke entiteit en vinden de OESO-richtlijnen voor verrekenprijzen overeenkomstige toepassing. De huidige regels, die zijn opgesteld voor traditionele bedrijfsmodellen, houden evenwel geen rekening met het feit dat digitale en traditionele bedrijfsmodellen verschillende kenmerken hebben wat waardecreatie betreft. Dit leidt tot concurrentieverstoring en heeft een negatieve invloed op de overheidsinkomsten. De digitale economie steunt sterk op immateriële activa zoals gebruikersdata en doet een beroep op gegevensanalysemethoden om waarde te distilleren uit gebruikersdata. Deze bedrijfspatronen vormen in multinationale groepen steeds vaker de drijvende kracht achter waarde en zijn moeilijk te waarderen. Het identificeren en waarderen van immateriële activa en het bepalen van hun bijdrage aan de waardecreatie binnen een groep zijn uitdagingen die nieuwe methoden van winsttoerekening vereisen, die de waardecreatie in de nieuwe bedrijfsmodellen beter vatten.

Dit voorstel strekt ertoe de problemen die zich als gevolg van de digitale economie voordoen, aan te pakken en reikt daartoe een alomvattende oplossing aan binnen het kader van de bestaande vennootschapsbelastingstelsels van de lidstaten. Het voorziet in een gemeenschappelijk stelsel voor de belastingheffing van digitale bedrijvigheid in de EU dat terdege rekening houdt met de kenmerken van de digitale economie.

Ten eerste legt het voorstel regels vast voor de bepaling van een belastbare nexus voor digitale bedrijven die grensoverschrijdend actief zijn maar geen fysieke commerciële aanwezigheid hebben (hierna "aanmerkelijke digitale aanwezigheid" genoemd). Er zijn nieuwe indicatoren voor een dergelijke aanmerkelijke digitale aanwezigheid nodig om de heffingsrechten van de lidstaten vast te stellen en te beschermen met betrekking tot de nieuwe gedigitaliseerde bedrijfsmodellen.

Ten tweede legt het voorstel beginselen vast voor de toerekening van winst aan een digitaal bedrijf. Deze beginselen moeten beter de waardecreatie vatten van digitale bedrijfsmodellen die sterk op immateriële activa steunen.

Nadat deze richtlijn in de nationale wetgeving van de lidstaten is omgezet, zal zij van toepassing zijn op grensoverschrijdende digitale activiteiten binnen de Unie, ook als de toepasselijke dubbelbelastingverdragen tussen lidstaten niet dienovereenkomstig zijn gewijzigd. Zij zal ook van toepassing zijn als een bedrijf dat in een niet-Unierechtsgebied gevestigd is, zaken doet via een aanmerkelijke digitale aanwezigheid in een lidstaat wanneer er geen dubbelbelastingverdrag bestaat tussen de betrokken lidstaat en dat rechtsgebied.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.